NEVER MIND THE GAP
Welke factoren dragen het meest bij tot diverse vormen van afstand tot onderwijs?
Een andere wereld
De wereld van de school is een nieuwe wereld voor elke jongere t.o.v. thuis.
Deze twee werelden vloeien niet altijd vlekkeloos over in elkaar.
Soms is het verschil zodanig groot dat dit het functioneren in een schoolse context extra bemoeilijkt.
Een andere taal
Op school wordt taal op een andere manier gebruikt dan thuis.
Kinderen voor wie het Nederlands niet de thuistaal is, hebben het soms extra moeilijk.
Paradoxaal blijkt dat andere talen echter ook een goede remedie zijn als er op school goed mee wordt omgegaan.
Uit onderzoeken blijkt dat kinderen die een deel van de lessen in een andere taal aangeleerd krijgen, beter scoren op taal en op andere vakken. Dit is zelfs het meest uitgesproken bij zwakkere leerlingen, waardoor de kloof met de sterke leerlingen kleiner wordt.
De invloed van kansarmoede
Uit de PISA-resultaten blijkt een duidelijke link tussen de sociaal-economische status van leerlingen en hun prestaties.
Het verschil tussen de zwakste en de sterkste leerlingen in Vlaanderen is groter dan in andere ontwikkelde landen, een verschil dat de onderzoekers mee verklaren door kansarmoede.
Kinderen in armoede lopen bovendien vijf keer meer kans om naar het buitengewoon onderwijs doorverwezen te worden, zoals blijkt uit verschillende onderzoeken van onder meer Unicef en de KU Leuven.
De digitale kloof
Met de digitale kloof wordt het verschil bedoeld tussen diegenen die kunnen profiteren van digitale technologie en zij die dit niet kunnen. Niet elke leerling beschikt thuis over een computer of een stabiele internetverbinding. Vooral kinderen uit kwetsbare gezinnen ervaren hier problemen mee en dreigen zo leerachterstand op te lopen.
De bijkomende kosten zoals toegang tot het internet, printer, inktpatronen, papier, software, kabels en opslagmateriaal voor het bewaren van data maken het voor sommige ouders bovendien extra moeilijk om hun kinderen van de nodige materialen te voorzien. In onze huidige samenleving zijn digitale kennis en vaardigheden echter onmisbaar geworden.
Stimuli tijdens de eerste levensjaren
De mate waarin kinderen tijdens hun allereerste levensjaren stimuli van hun ouders en omgeving ontvangen, hebben een sterke impact op taalvaardigheden, denkvaardigheden, sociale vaardigheden en op het ontwikkelen van de creativiteit.
Sommige kleuters verschijnen daardoor beter voorbereid aan de schoolpoort dan andere.
Segregatie volgens onderwijsniveau of -vorm
Steeds meer lijken er twee groepen (jongeren) naast elkaar te leven in de samenleving, vooral volgens onderwijsniveau of onderwijsvorm. Volgens diverse onderzoeken komen leerlingen die kort of praktisch geschoold worden en zij die hoger onderwijs volgen, elkaar na het basisonderwijs nog zelden tegen. Ze wonen in andere buurten, ze gaan naar andere sportclubs of scholen, ze ontmoeten elkaar minder via sociale media. Sommige onderzoekers maken gewag van een nieuwe verzuiling volgens opleidingsniveau.
De ondersteuning van de schoolloopbaan door ouders
Het onderwijssucces van leerlingen is gedeeltelijk afhankelijk van wat kinderen thuis doen: huiswerk maken, lessen leren, examens voorbereiden, taken uitvoeren. Leerlingen die thuis in optimale omstandigheden kunnen studeren, die van hun ouders morele steun krijgen als het wat moeilijker gaat, die indien nodig uitleg kunnen vragen aan hun ouders of dankzij de ouders toegang vinden tot nuttige informatiebronnen, zijn bevoordeeld.
Het geringe effect van zittenblijven
Naar Europese normen wordt zittenblijven in Vlaanderen zeer vaak gebruikt als remediëringsmaatregel voor leerlingen die niet goed presteren. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat zittenblijven voor de meeste kinderen niet goed werkt. Bij de meeste leerlingen die een leerjaar overdoen, is het positieve leereffect al snel uitgewerkt: zittenblijven tast het zelfvertrouwen aan.
Gebrek aan perspectieven
Jongeren zullen meer energie investeren in het behalen van een diploma als ze geloven dat het hen vooruithelpt bij het vinden van een goede job en het opbouwen van een volwaardig en hoopvol bestaan.
Wie relatief weinig positieve signalen krijgt, zal veel veerkracht moeten ontwikkelen om toch vol te houden.